Boven de schutting zweefde er een bananentros voorbij. Vanachter de heining kwam een man te voorschijn: zijn haardos was een bananentros. Mijn god, dacht Marcel Stacke, zal ik er dan nooit aan gewend geraken? Hij keek de bananenkop na en vervolgde hoofdschuddend zijn weg.
Op de zeedijk was het zeer druk. En praktisch iedereen was naar de New Look gekapt. Er liep een man met een mand vol appels op de kop. Van een mondaine vrouw het schedelveld waarop orchideeën bloeiden. Van een volksvrouw het hoofd dat vol veldbloemen stond. Een meisjeshoofd vol meizoentjes die geel hart lachen. Een militair met een kop vol granaten. Een zakenman met cijfers in het haar …
«Incroyable! Je kunt het zo gek niet bedenken of het groeit ergens op een schedel,» mompelde Marcel, «die dekselse Danny toch … enfin armer ben ik er in elk geval niet op geworden.»